Van dichte gordijnen naar een levendige wijkcultuur

Als een van Merwestein’s wijkagenten zo’n 15 jaar geleden in de wijk komt werken, schrikt hij: alle gordijnen zitten dicht. Door incidenten en een intimiderende sfeer op straat, komen mensen weinig buiten. Kinderen spelen liever binnen. Sindsdien stoppen gemeente en politie veel tijd en aandacht in de wijk. Op straat keert de rust terug en met dank aan de buurtkrachten en Buurtkamer, komen bewoners vaker buiten. Buurtkrachten Linda en Hester vertellen over hun ervaringen en werk in de wijk.

Vanuit de strategische wijkaanpak van de gemeente gaan in 2019 de buurtkrachten van start. In duo’s lopen ze door de wijk. Afval opruimen, ruimtes controleren en praatjes maken met bewoners. Linda de Ruiter is een van die buurtkrachten en surveilleert veel buiten: ‘We zijn het eerste aanspreekpunt voor bewoners. Bij vragen kunnen we mensen verder helpen naar waar ze moeten zijn. Vroeger was ik ook zo’n bewoner met dichte gordijnen, maar door de buurtkrachten en de buurtkamer ben ik naar buiten gegaan.’

Linda legt uit dat zij en de andere buurtkrachten sneller dingen zien, doordat ze hier zelf ook wonen: ‘Iemand die al lang niet buiten komt, overlast, kapotte dingen. Via een groepsapp met wijkcoordinator Irene, Portaal en de buurtkrachten houden we elkaar op de hoogte van belangrijke zaken, en in een groepsapp met de politie en boa’s kunnen we incidenten en zorgen melden. Af en toe schuiven politie en boa’s aan bij onze vergadering en die samenwerking gaat vanaf dag één al gestroomlijnd.’

Koffie-uurtje in de Buurtkamer

Om meer buurtverbinding te creëren, stelde woningcorporatie Portaal een woning ter beschikking aan de wijk: de Buurtkamer. Linda: ‘Portaal en Movactor (welzijnsorganisatie, red.) gebruikten de Buurtkamer al voor ontmoetingen met bewoners, maar de plek werd nog niet optimaal benut. Toen Portaal vroeg wie er een koffie-ochtend wou organiseren, zagen wij dat als buurtkrachten wel zitten. Nu hebben we elke week een volle tafel!’

Hester van de Vegte is als buurtkracht de gastvrouw in de Buurtkamer: ‘Ik ben zelf chronisch ziek, maar denk altijd: zolang ik voor anderen kan zorgen, voel ik me niet ziek. Het koffie-uurtje is een gezellige bijeenkomst, zodat we erachter komen wat iedereen leuk vindt en hoe mensen elkaar kunnen helpen. Zo is er bijvoorbeeld al een creaclub ontstaan. Alle activiteiten gaan om contact maken en jezelf kunnen zijn. Aan roddelen en drama doen we niet. Natuurlijk komt er ook verdriet langs, bijvoorbeeld als iemands partner overlijdt. Maar dan komen bewoners hier lekker even thee halen en uithuilen. Zo zijn we er voor elkaar.’

Langs durven komen, kost tijd

‘Ik pluk iedereen van de straat’, vertelt Hester met een lach. ‘Ik bel aan met: heb je zin in een kopje koffie? En misschien komt iemand mee. Of niet. Of een volgende keer. Of ze onthouden je en komen een andere keer.’ Linda: ‘Het loopt goed. Daardoor weten we beter wat er in de buurt speelt of in mensen omgaat. Beetje bij beetje stellen ze zich open: soms zie ik iemand die niet durft, en uiteindelijk tóch komt. Dan voel ik me heel trots.’

Aan de koffietafel met elkaar komt er best veel naar voren, merkt Hester: ‘Iedereen vertelt over zichzelf. Dat ze klemlopen met het aanvragen van een uitkering. Dat ze niet weten hoe ze om moeten gaan met een energierekening die hoog is. We helpen mensen dan verder naar degene die ze wel kan helpen. Je klacht delen, kan tijdens een specifiek contactuurtje, en soms is gewoon een luisterend oor bieden al genoeg. Voor vragen rondom computerzaken hebben we ook altijd mensen klaar staan.'

Zodat bewoners met Kerst ook samen kunnen zijn en wat lekkers te eten hebben, organiseren de buurtkrachten elk jaar een kerstlunch voor ouderen. Linda: ‘We zamelen spullen in bij ondernemers van Cityplaza en krijgen van één van de supermarkten daar een tegoedbon. Portaal reserveert de buurtkamer voor ons en de gemeente regelt een kerstboom en vult het bedrag aan dat we nog missen. Dat is superfijn! Samen met buurtbewoners kunnen we dan de kamer versieren en na afloop krijgt iedereen een presentje. Van het lekkers dat over is maken we pakketjes om mee te geven aan bewoners die dat goed kunnen gebruiken.’

De laagste drempel is géén drempel

Elk half jaar is er een buurtborrel op de stoep van de Buurtkamer: ‘We lenen de partytent van Portaal, hangen er wat lichtjes in en iedereen neemt wat lekkers mee. We gaan dan het gesprek met bewoners aan over vragen als: wat doe je graag? Wat zijn je talenten? Wat zou je bij kunnen dragen?’, vertelt Hester. ‘Elk mens kan iets en heeft iets te geven. Want wat voor de een heel klein is, is voor de ander een grootse overwinning.’

Hester en Linda merken dat een buurtborrel nog beter werkt dan het koffie-uurtje: ‘Mensen kunnen sneller weglopen. Want om binnen te komen, óver de drempel, daar heb je al vertrouwen voor nodig’, legt Hester uit. ‘Portaal was eerst ongeduldig over het succes van ons koffieuurtje: kunnen we niet gewoon bij iedereen aanbellen zodat iedereen komt en de kamer vol zit? Maar je kunt mensen niet uit hun huis trekken, het moet van mond tot mond gaan. En dat kost tijd en geduld.’

Linda vult aan: het is een lang proces. De eerste 3 jaar zeggen mensen: wie ben jij? Dán komt er misschien wat getwijfel, geven ze je een kans… en dán, dan komen ze! Daarom is het extra mooi en belangrijk dat we dit initiatief door kunnen zetten.’

Cookie-instellingen